In de stilte van de tijd
schilderde ik schimmen in krijt
op de wanden van mijn hersenkamer
waardoor ik wandel als een marktkramer
Weemoedige weergaven van spijt
Idealen opgesloten en weer bevrijd
Ieder canvas lijkt een boorhamer
de ziel is een bevroren wachtkamer
Negen cerebrale cirkels tot beneden
langs afschuwelijke muren vol vergeten verleden
Onderaan de spiraal verbergt een versleten kast
talrijke levens als kleren waarvan geen een past
Achter de afgevreten kast heerst een krater
Gevuld met vergulde trauma’s in bevroren water
Een ijskoude loods vol vederlichte tranen
Essentiële herinneringen zijn ook organen
Meermaals heb ik deze wereld betreden
een toerist in mijn eigen treursteden
Een god in mijn eigen bouwvallige Eden
Een wrange weergave van vergeten waarheden
Ooit was deze plaats met hoop belast
Ooit was elke droom een welgekomen gast
Nu danst de verlatingsangst alvast
tot het kleurige krijt is leeggekrast
Probeer eens een gedichtje te maken dat rijmt op ‘strontkorst’
LikeLike
“Nu danst de verlatingsangst alvast tot het kleurige krijt is leeggekrast”, mooi man!!!
LikeLike