Mijn ogen lekken zonder tanen
Een staalharde tralies van tranen
Mijn ziel is een gedetineerde gekegeld
in de gerespecteerde isoleercel van de wereld
Verschillende bezoekers verschijnen achter een glazen wand
met ongrijpbare woorden uit een ander land
De doorzichtige kapstok van hun verhaal
iedere mens is zijn eigen kannibaal
Zoals ook mijn tanden gretig vreten
aan trauma’s die niet lijken te sleten
Op een dag zal ik ze ontgroeien
en zal door de trieste tralies begeerte bloeien
Maar tot dan resten mij vier lege muren
waarvan ik mijzelf wijsmaak ze te kunnen verduren