tussen ogen en mond ligt de kust
van mijn bewustzijn – de monding
van mijn bestaan;
een realiteit, verwaaierd op het strand
als een vlieger, verderop, een vloedlijn
zacht knarsend op korrels van zand
vertellend over de werkelijkheid
vanuit de strandstoel: haar waterlichaam. –
het is die beweging, een komen en gaan,
doelloos maar vloeiend, die de indruk wekt
dat impressies ook voldoende kunnen zijn